Dagelijks werken we er als Trinamiekers hard aan om het verschil te maken in het leven van kinderen en ze voor te bereiden op alles wat nog komen gaat. Dit doen we samen met oog voor ieder kind, ieder vanuit zijn of haar eigen werkplek en ieder op een eigen wijze. En het verschil maken zit hem soms in kleine dingen. Dit zien ook Astrid Bakker, kindercoach bij het OEC, en Ellen Peekstok, intern begeleider op De Wenteltrap en coördinator bij het OEC. Maar om nu zelf te benoemen hoe je het verschil maakt? Het is toch ‘gewoon’ wat we doen? We lieten Astrid en Ellen aan elkaar vertellen hoe zij vinden dat de ander het verschil maakt.
Astrid (A), wat maakt Ellen (E) nou een echte verschilmaker in jouw ogen?
A: Heb je even?! Ellen is namelijk op veel verschillende vlakken in verschillende rollen een echte verschilmaker. Ze is niet alleen intern begeleider in de bovenbouw op de Wenteltrap en coördinator bij het OEC, maar ze is vooral een steunpunt voor alles en iedereen. Het verschil maakt ze door oog te hebben voor detail. Moet je naar de dokter of is er iets aan de hand met de moeder van een leerling? Ellen zal ernaar vragen, het onthouden en erop terugkomen. Dit doet ze bij kinderen, collega’s en met wie ze dan ook contact heeft.
Herken je dat Ellen?
E: Het is natuurlijk lastig om van jezelf te zeggen, maar ik vind het menselijke van ons werk inderdaad erg belangrijk. Natuurlijk is de schoolontwikkeling en didactische ontwikkeling van kinderen ook super belangrijk, maar als je als kind, leerkracht, intern begeleider of wie dan ook niet goed in je vel zit, heeft dit invloed op je werk. Dus ik wil vooral dat mensen weten dat ik er voor ze ben en dat alles wat we bespreken onder ons blijft als ze dit willen.
Astrid kun je eens een voorbeeld noemen waarbij je echt zag dat Ellen iets teweeg bracht?
A: Ellen heeft altijd oog voor ieder kind. Ellen, hoe lang ligt er bij jou al geen maandverband en deodorant voor de meiden van de bovenbouw? Al jaren. Voor jou is dat zo vanzelfsprekend. Of weet je nog toen een kind vlak voor de zomervakantie zijn verjaardag niet meer kon vieren? Jij gaf aan dat hij op jouw kosten een traktatie mocht gaan halen bij de supermarkt om het te vieren. Vind je ook vanzelfsprekend. Ik vind het ook zo lief dat je altijd kaartjes stuurt naar collega’s. Wat ik ook ongelofelijk briljant vind, Ellen kent echt alle namen. ‘s Morgens staat ze bij de deur alle kinderen persoonlijk goedemorgen te wensen, inclusief een persoonlijke vraag, bijvoorbeeld: hoe was het gisteren bij de tandarts? Ellen ziet echt het kind.
E: Ja voor mij is dat allemaal niet meer dan normaal. Maar ik moet zeggen, het raakt me wel als Astrid dit zo benoemt. Blijkbaar is het dan toch niet zo normaal als dit jou zo opvalt.
A: Ik weet zeker dat meerdere collega’s jou op deze manier zien, als verschilmaker.
E: Ik vind het belangrijk dat je kinderen ziet en achter het gedrag van kinderen kunt kijken. Daarin vinden Astrid en ik elkaar ook volledig. Als een kind zich anders dan anders gedraagt, vraag je dan af wat het kind nu eigenlijk echt probeert te zeggen. Vaak is er dan iets aan de hand en het is fijn om dan te kunnen helpen.
Hoe is jullie samenwerking?
E: Ik kijk altijd naar de donderdagen uit, want dan is Astrid op school. We hebben echt dezelfde visie op het kijken naar het kind. We kijken niet alleen naar het kind in de klas, maar ook naar het kind in de hele school en het kind thuis. Door breder te kijken valt er winst te behalen.
Dit is wel een mooi bruggetje naar hoe jij Astrid als verschilmaker ziet.
E: Laat ik beginnen met dat Astrid voor mij persoonlijk heel bijzonder is. We hebben aan een half woord genoeg. Toen Astrid hier kwam werken was het allemaal nog heel nieuw dus ik was vooral nieuwsgierig naar hoe zij dingen aanpakte. We waren het erover eens dat er soms zoveel omwegen worden genomen om bij een kind binnen te komen. Astrid vindt altijd wel een weg om direct bij een kind binnen te komen. Astrid ziet niet alleen gedrag, ze achterhaalt wat erachter zit en kijkt naar hoe de omgeving op dit gedrag reageert. Ze kijkt naar alles wat om het kind heen is en gaat geen confrontatie uit de weg.
Heb je wel eens heftige confrontaties Astrid?
A: Soms houd ik wel voet bij stuk ja als ik vind dat iets voor een kind belangrijk is. Bijvoorbeeld als een partij aangeeft dat we nog 85 stappen moeten zetten voordat we bij de gewenste uitkomst komen, terwijl we al weten wat nodig is. Dan zet ik me er wel voor in om deze omweg niet te hoeven nemen.
Kun je eens een voorbeeld noemen van een moment dat Astrid verschil maakte Ellen?
E: Op een school in IJsselstein was een moeder van drie kinderen overleden. Astrid begeleidde dit proces en maakt dan echt het verschil met kleine dingen. Zo ging ze op de dag van de uitvaart nog even langs bij de kinderen om te kijken hoe het ging. Ander voorbeeld. Een meisje verloor haar moeder aan corona. Het meisje gaf aan dat ze het erg vond dat haar moeder haar niet kon uitzwaaien als ze op kamp ging. Astrid stond daar om haar uit te zwaaien. Dat emotioneert mij. Astrid maakt vaak wel het verschil in periode van rouw, voor het kind maar ook voor het team. Want hoe gaan we met zijn allen om het kind heen staan in deze periode? Ik vind het heel knap als je kan wat zij doet. Gelukkig kunnen we er samen wel over sparren.
A: Dat wilde ik net zeggen. Dit zijn heftige trajecten en het gaat me de ene keer beter af dan de andere keer. Als ik voel dat een situatie heel heftig was dan weet ik dat ik altijd bij Ellen terecht kan om even te sparren of gewoon om even mijn verhaal kwijt te kunnen. Zij maakt dan dus voor mij weer het verschil.
E: Astrid geeft heel veel complimenten over mij, maar ook Astrid heeft veel oog voor collega’s en voor kinderen op SBO De Wenteltrap. Een voorbeeld is de begeleiding van een jongen met autisme. Astrid pakt dit met zoveel geduld op. Al is het maar om de vraag hoe een kledingstuk opgehangen moet worden. Ze biedt een kind vertrouwen, waardoor hij haar ook graag opzoekt.
A: Ik ben ook al een tijd met hem bezig. Ik doe natuurlijk trajecten en dat loopt op een gegeven moment vast. Maar niet alles is in trajecten te gieten. Als zo’n traject is afgelopen zoek ik nog steeds verbinding met deze kinderen, waardoor het kind, zoals in het voorbeeld van Ellen, mij dan waarschijnlijk ook weer makkelijker opzoekt.
E: Ik denk dat Astrid ook voor veel ouders het verschil maakt. Ze straalt rust uit, bijvoorbeeld in een intakegesprek, waardoor ouders eigenlijk altijd vertrouwen hebben in haar. Als ouders zien dat je goed bent voor hun kind zijn ouders ook bereid om mee te bewegen.
Astrid kan ook makkelijk invoegen in een team. Ze werkt een dag per week bij ons op De Wenteltrap, maar ze hoort gewoon bij het team. Ze wordt zeker gemist als ze er niet is.
A: Jij begint net over ouders, maar daarin vind ik dat jij ook het verschil maakt Ellen. Jij voert natuurlijk intakegesprekken en jij bent wel echt het visitekaartje van De Wenteltrap. Het vertrouwen dat jij uitstraalt is ook zeker prettig voor ouders van kinderen die mogelijk naar het speciaal basisonderwijs gaan. Of ze dit nu een moeilijke beslissing vinden of dat ze deze keuze voor hun kind willen maken, het is fijn als er dan iemand is als Ellen die hen vertrouwen geeft en waar ze altijd naar kunnen bellen. Ellen doet ook gerust twee of drie rondleidingen als ouders dat willen. Ouders brengen hun kind met een gerust hart naar school.
Ellen, wat is je mooiste herinnering aan je werk als begeleider en coördinator?
E: Ik heb er zoveel. Een voorbeeld van een aantal jaar geleden is van een vader die zelf op het SBO terecht kwam doordat hij ziek werd. Zijn dochter moest naar het SBO en hij voelde zich daar heel schuldig over. Ik sprak hem laatst en toen gaf hij aan dat hij niet had verwacht dat hij in zo’n korte tijd een heel ander kind kon krijgen. Dat vond ik mooi. Dat hij zag dat het echt niet erg is om naar het SBO te gaan.
Een ander voorbeeld is langer geleden. Ik was toen nog leerkracht en had een jongen in de klas met autisme en een verstandelijke beperking. Er was sprake van impulsief moeilijk verstaanbaar gedrag. Toen deze jongen van school ging zei zijn moeder tegen mij ‘met mijn zoon komt het wel goed, maar met mijn man weet ik dat zo net nog niet. Die zal de gesprekken met jou wel missen!’ Ik heb zoveel gesprekken gehad met die vader over hoe we met het gedrag van dit kind om konden gaan.
A: Maar dat zegt ook zoveel over hoe jij het verschil kunt maken voor een heel gezin!
Welk gevoel heb je hier aan over gehouden?
E: Je probeert een oplossing te bedenken bij gedrag dat je nog nooit hebt meegemaakt. Je moet buiten kaders denken om aan te sluiten bij wat goed is voor een kind. Dat is voor ieder kind verschillend. Dit laatste voorbeeld is al meer dan twintig jaar geleden, maar het is me echt bijgebleven, omdat je voor zowel het kind als voor de ouders iets hebt kunnen betekenen.
Astrid, Wat is de mooiste herinnering aan je werk als kindercoach?
A: Ik begeleidde een traject met een jongen in groep 4. Hij kon echt niet meer functioneren in de klas. Hij kreeg teveel prikkels. We hebben echt van alles geprobeerd. Na multidisciplinair overleg verwezen we deze jongen door naar het SBO, maar daar zat een hele procedure aan vast. Uiteindelijk hebben we het voor elkaar gekregen om hem eerder naar het SBO te laten gaan dan dat de procedure eigenlijk toestond. Daar spring ik dan echt wel voor in de bres als het nodig is. Deze jongen is zo gegroeid dat hij op een gegeven moment een klas mocht overslaan. Hij kwam met zijn moeder om dit aan me te vertellen. Hij vertelde me toen ‘ik ben ook echt niet dom’. Toen dacht ik ‘dit is het’. Hoe vaak denken kinderen dat ze dom zijn doordat alles al is geprobeerd, waarna ze in een negatieve spiraal terechtkomen. Toen hij mij dit kwam vertellen dacht ik echt ‘dit is waar je het voor doet’.
Wat zou je leerkrachten vanuit jullie expertise willen meegeven?
E: Het belangrijkste is denk ik dat je ervoor zorgt dat je ieder kind iedere dag even spreekt. Al is het maar om te zeggen dat iemands haar leuk zit of iemand mooie schoenen aan heeft. Hoe groot je klas ook is of hoe druk je het ook hebt.
A: Ik wilde eigenlijk bijna hetzelfde zeggen. Het zit hem echt in de kleine dingen. Je kunt jezelf trainen in het bewust vragen naar hoe het met ieder kind gaat. Je kunt hier dan makkelijker later op terugkomen. Bijvoorbeeld een kind die vertelt ‘papa heeft een nieuwe baan en dat vond ik eigenlijk best wel spannend, want verdienen we dan nog wel genoeg geld voor een boterham?’ Door te trainen om bewust vragen te stellen kun je later nog eens aan dit kind vragen hoe het nu thuis gaat en hoe hij of zij zich hierover voelt.
E: Het moet alleen geen trucje zijn. Geen vragen stellen om het vragen stellen, maar echt luisteren.
A: Precies. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je altijd alles hoort, maar je vangt wel meer signalen op.
E: Het helpt al als je elk kind hebt gezien en gesproken. Voor sommigen is het al voldoende als je even een hand op de schouder legt.
A: En wees nieuwsgierig. Dat helpt toch om net even iets verder te kijken.
E: Dan komen we weer uit bij het begin. Kijk achter het gedrag van een kind. En onthoud dat je het nooit alleen kunt. Je moet het altijd samen doen.